Angststoornissen blijken op latere leeftijd veel vaker voor te komen dan gedacht
Het komt meer voor dan dementie of een depressie. Toch wordt een angststoornis niet altijd herkend. Dit komt onder andere omdat de klachtenpresentatie bij de huidige generatie ouderen vaak anders is dan bij jong volwassenen. Mensen met een angststoornis hebben vaak last van: bange voorgevoelens, bezorgdheid, nervositeit, ongeduld, spanning, hartkloppingen, zweten, duizeligheid, benauwdheid, concentratieproblemen en slaapproblemen. De lang bestaande angststoornissen lijken over het algemeen dezelfde kenmerken te hebben bij ouderen als bij jong volwassenen.
Er zijn echter ook angsten die vaak op latere leeftijd voor het eerst hun intrede doen zoals de angst om dement te worden of de vermijding naar aanleiding van een val op straat. Ook komt de angst voor een ernstige ziekte of angst bij een bestaande ziekte vaak voor. Ouderen presenteren hun psychische klachten vaak somatisch en terughoudendheid bij het uiten van psychische problemen kunnen de aanwezigheid van een angststoornis verhullen. Angst zorgt voor beperkingen in het dagelijks functioneren, overmatig en inadequaat zorggebruik en verminderd welbevinden.
Angststoornissen kunnen goed behandeld worden. Het effect van de behandeling van ouderen verschilt niet van volwassenen. Het vraagt echter wel om aanpassingen. Dit geldt voor zowel gesprekstherapie (psycho-educatie, tempo en terminologie) als farmacologische interventies (interactie, dosering).